marchesjvan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: marchesjvan (hulp, bestand)
- IPA: /mɑrˈxɛʃvɑn/, /mɑrxɛʃˈvɑn/
Woordafbreking
- mar·chesj·van
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
marchesjvan
- (Jiddisch-Hebreeuws) achtste maand van het joodse jaar, in oktober-november, tweede maand bij telling vanaf Rosj Hasjana
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'marchesjvan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.