mannetje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • man·ne·tje
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van man met het achtervoegsel -etje dat verkleinwoorden vormt

Zelfstandig naamwoord

het mannetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord man
  2. dier van het mannelijk geslacht
    • Het mannetje zoekt een vrouwtje. 
     Ze grapte dat ze een zwarte weduwe was die haar mannetje na het paren opat.[1]
  3. iemand van het mannelijk geslacht die tegen betaling klusjes verricht
     'Vroeger had ik een mannetje in dienst om het verkeer op de parkeerplaats te regelen.[2]
  4. getekende menselijke figuur
Verwante begrippen
Spreekwoorden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be