mandataris

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • man·da·ta·ris
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mandataris mandatarissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de mandatarism

  1. (politiek) iemand die met toestemming van de achterban beslissingen mag maken
    • Met de 74-jarige Linard komt er een tussenpaus aan het hoofd van de KBVB, aangezien een mandataris volgens de interne reglementen niet ouder mag zijn dan 75 jaar. De kans is reëel dat er volgend jaar opnieuw een andere voorzitter verkozen moet worden. "Dat zal afhangen van de ontwikkeling, maar ik houd me aan mijn mandaat. [1] 
    • Soms zou een mens willen dat vervroegde presidentsverkiezingen ook in de VS mogelijk waren. Sinds Bush in november 2006 de verkiezingen voor het Congres verloor, is hij dagelijks machtelozer. Hoe eerder er weer een mandataris in het Witte Huis resideert, hoe beter. Feit is echter dat dit moment nog vierenhalve maand op zich laat wachten. [2] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

31 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. De Standaard 24/06/2017 door Ludo Vandewalle
  2. NRC 5 september 2008
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be