makerij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·ke·rij
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van maken met het achtervoegsel -erij
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | makerij | makerijen |
verkleinwoord | makerijtje | makerijtjes |
Zelfstandig naamwoord
- locatie waar iets wordt vervaardigd
- soort voorwerp dat wordt vervaardigd
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord makerij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "makerij" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be