majolica

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Scherf uit een bord van majolica
Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·jo·li·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘soort aardewerk’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord majolica majolica's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

majolica v / m / o [3]

  1. een grof en bros soort keramiek, bestaande uit gebrande klei, met een bont gekleurde beschildering van glazuur.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
19 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen