maffioos

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maf·fi·oos
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen maffioos maffiozer maffioost
verbogen maffioze maffiozere maffiooste
partitief maffioos maffiozers -

Bijvoeglijk naamwoord

maffioos

  1. van, behorend tot of met dezelfde eigenschappen als de maffia
    • Om de binnenlandse economie te stabiliseren nam het naziregime zijn toevlucht tot avontuurlijke financiële praktijken, die vaak onwettelijk waren, soms regelrecht misdadig, zoals de 'arisering' van Joodse vermogens. Goed voor de eigen economie was ook het besluit om de kosten voor het oprukkende leger door de bezette landen te laten opbrengen. Die kosten, soms op maffiose wijze 'bijdrage aan de militaire bescherming' genoemd, werden meestal vele malen hoger aangeslagen dan de reële kosten. Zo betaalde het Generalgouvernement Polen voor een leger van 400.000 man, terwijl er maar 80.000 man gelegerd waren. [1] 

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen