machinegeweer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·chi·ne·ge·weer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van machine en geweer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | machinegeweer | machinegeweren |
verkleinwoord | machinegeweertje | machinegeweertjes |
Zelfstandig naamwoord
het machinegeweer o
- (militair) (werktuigbouwkunde) geweer waarmee kort na elkaar meerdere schoten kunnen worden afgevuurd, zonder dat men tussendoor de trekker moet loslaten
- Met een machinegeweer het vuur openen.
Synoniemen
Vertalingen
1. geweer waarmee kort na elkaar meerdere schoten kunnen worden afgevuurd, zonder dat men tussendoor de trekker moet loslaten
Gangbaarheid
- Het woord machinegeweer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "machinegeweer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Militair in het Nederlands
- Werktuigbouwkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %