maatwerk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- maat·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van maat en werk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maatwerk | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het maatwerk o
- op maat gemaakt, toegespitst op de specifieke wensen van de klant
- Zijn kleding was maatwerk.
- ▸ De afspraken zijn niet meer standaard om de zoveel weken, maar zijn meer maatwerk.[1]
Gangbaarheid
- Het woord maatwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "maatwerk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Elise Vermeeren“We gaan massaal, maar waarom vinden ouders bezoek aan consultatiebureau soms zo moeilijk?” (02-05-2022), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be