luizen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lui·zen


stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
luizen
luisde
geluisd
zwak -d volledig

Werkwoord

luizen

  1. luizen vangen
  2. ergens in lopen
  3. nog even blijven in bed blijven liggen tijdens het ontwaken
  4. jonge okselscheuten weghalen
Hyponiemen

Zelfstandig naamwoord

de luizenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord luis
Hyponiemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be