luchtkasteel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lucht·kas·teel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord luchtkasteel luchtkastelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

luchtkasteel o [3]

  1. een niet realistisch en veel te optimistisch toekomstbeeld
    • Hij droomde over het goede leven dat hij zou gaan leven, maar helaas het bleken allemaal luchtkastelen te zijn. 
    • Miljoenen subsidie vervlogen in een groen luchtkasteel [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen