losraken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los·ra·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

losraken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
losraken
raakte los
losgeraakt
zwak -t volledig
  1. onovergankelijk het onbedoeld verbreken van de verbinding die tussen twee zaken of personen aanwezig was
    • Er is dinsdag weer een voet aangespoeld op de kust van het West-Canadese British Columbia. Dat verklaarde een woordvoerder van de politie in Vancouver. In vier jaar tijd zijn in British Columbia nu al minstens tien menselijke voeten aangespoeld. Volgens de politie zijn er geen concrete aanwijzingen dat de voeten met geweld van de ledematen zijn verwijderd. Als menselijke lichamen lang in het water liggen, kunnen ledematen of zelfs het hoofd losraken.[2] 
    • Vezelversterkte kunststoffen in vliegtuigen zijn licht en brandstofbesparend, maar ze kunnen ook beschadigd raken, bijvoorbeeld doordat de laagjes van elkaar losraken.[3]  
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 31/08/2011 rvs
  3. Tubantia 16-03-2014
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be