lokvogel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lok·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lokvogel lokvogels
verkleinwoord lokvogeltje lokvogeltjes

Zelfstandig naamwoord

de lokvogelm

  1. vogel, echt of namaak, om andere vogels te lokken
  2. (figuurlijk) iemand die anderen moet verleiden ergens binnen te gaan of iets te ondernemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be