loeris

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: loeri's

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loe·ris
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loeris loerissen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de loerism

  1. (pejoratief) (verouderd) iemand die dom of lomp is
    • Hofdijk mocht wel eens zeggen als je er niet uit kon komen: ‘Ja! wel, lummel, lobbes, loeris, peren met sop, e-vierduiten een kop’! (…) [3]
    • Zou ik mij van 't kwaad wijf laten verdouwen,
      't Volk zou mij verspouwen.
      Zij zouden mij voor enen loeris houwen
       [4]
Synoniemen

Gangbaarheid

15 % van de Nederlanders;
11 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen