lijzijde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lij·zij·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lijzijde lijzijdes
lijzijden
verkleinwoord lijzijdetje lijzijdetjes

Zelfstandig naamwoord

de lijzijdem

  1. (scheepvaart) de kant van het schip die uit de wind ligt
Synoniemen
Antoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • ter lijzijde van
aan de benedenwindse zijde
Vertalingen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be