liefert

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • lie·fert

Werkwoord

liefert

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van liefern

liefert

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van liefern

liefert

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van liefern
Afgeleide begrippen