liefderijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lief·de·rijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen liefderijk liefderijker liefderijkst
verbogen liefderijke liefderijkere liefderijkste
partitief liefderijks liefderijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

liefderijk [1]

  1. met heel veel zorg en toewijding die men een ander uit liefde geeft
    • Koningin Beatrix hoopt dat ook het aanstaand koningspaar “zich gedragen zal voelen” door het “liefderijk vertrouwen” van het volk.[2] 
    • Die moet nu door het leven met tijdelijk bedoelde scharen aan zijn polsen. Hij wordt liefderijk opgenomen in het gezin van een Avon-vertegenwoordigster. [3]  
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 29/04/2013 door bvb
  3. NRC André Waardenburg 15 april 2016
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be