lichaamstaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- li·chaams·taal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lichaam en taal met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lichaamstaal | lichaamstalen |
verkleinwoord | lichaamstaaltje | lichaamstaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
- het geheel van communicatieve boodschappen dat door middel van gebaren, mimiek, lichaamshouding en oogcontact wordt overgebracht dus niet d.m.v. het gesproken woord.
- Lichaamstaal van kinderen.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord lichaamstaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lichaamstaal" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be