leverde uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·ver·de uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitleveren

leverde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitleveren
    • Ik leverde uit. 
    • Jij leverde uit. 
    • Hij, zij, het leverde uit. 


Gangbaarheid