levensverzekering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·ver·ze·ke·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levensverzekering levensverzekeringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de levensverzekeringv

  1. verzekering die geld uitkeerd op een bepaalde datum óf als de verzekerde overlijdt
    • Een levensverzekering wordt vaak afgesloten als onderdeel van een levenhypotheek. De verzekering wordt dan aangewend om op de einddatum van de hypotheek de schuld in één keer af te lossen. 

Meer informatie

Gangbaarheid