levensecht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: levensecht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- le·vens·echt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van leven en echt met het invoegsel -s-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | levensecht | levensechter | levensechtst |
verbogen | levensechte | levensechtere | levensechtste |
partitief | levensechts | levensechters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
levensecht
- heel erg behorend tot de werkelijkheid
- Vandaag keek hij vanzelfsprekend niet meer zo tegen de dingen aan. Hij wist dat de oorlog niets anders was dan een reusachtige loterij met levensechte kogels, waarin vier jaar overleven aan het wonderbaarlijke grensde. [1]
- fictief, maar de indruk wekkend uit de realiteit te stammen
- In zijn tweede boek zijn de personages een stuk levensechter geworden.
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord levensecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "levensecht" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Lemaitre, Pierre"Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 18
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be