lerares

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·ra·res
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van leraar met het achtervoegsel -es
enkelvoud meervoud
naamwoord lerares leraressen
verkleinwoord leraresje leraresjes

Zelfstandig naamwoord

de leraresv

  1. (onderwijs), (beroep) vrouw die les geeft in het lager of middelbaar onderwijs
    • Zij is lerares en geeft Duits en Engels. 
Hyponiemen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord lerares leraresse

Zelfstandig naamwoord

lerares

  1. (beroep), (religie) predikante
  2. (beroep) weinig gebruikelijk lerares