leiderschap

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lei·der·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leiderschap leiderschappen
verkleinwoord leiderschapje leiderschapjes

Zelfstandig naamwoord

het leiderschapo

  1. het geheel aan leiding geven aan medewerkers en volgelingen
    • Onder het leiderschap van Mozes was duidelijk wie er wel en niet bij hoorde.[1] 
    • VN-topman na verschijnen klimaatrapport: 'Crimineel gebrek aan leiderschap.'[2] 
     Mirren bedankte de koningin "uit naam van al uw trouwe onderdanen" en sprak bewondering uit voor haar "onwankelbare hoop, ondersteuning en leiderschap" in de afgelopen zeventig jaar. "We prijzen en bewonderen de manier waarop u vaardig en waardig staatszaken verricht."[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. J.W. van Saane, Geloofwaardig leiderschap (2012)
  2. nu.nl (28 feb 2022)
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 mei 2022 Weblink bron “Queen Elizabeth geniet zichtbaar van paardenshow” (16 mei 2022), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be