latentie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • la·ten·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord latentie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de latentiev

  1. het latent zijn
  2. tijdsvertraging, b.v. verschil tussen oorzaak en gevolg
  3. (belastingen) forfaitaire belastingschuld die de fiscus over een nalatenschap heft (Nederland)
    • In België heet dat erfenisrechten, of successierechten 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen