langt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • langt

Werkwoord

vervoeging van
langen

langt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van langen
    • Jij langt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van langen
    • Hij langt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van langen
    • Langt! 


Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • langt
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijwoord: afleiding van het Deense bijvoeglijke naamwoord lang met het achtervoegsel -t
Naar frequentie 361

Bijvoeglijk naamwoord

langt

  1. onbepaald onzijdig enkelvoud van lang


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • langt
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijwoord: afleiding van het Noorse bijvoeglijke naamwoord lang met het achtervoegsel -t
Naar frequentie 330

Bijvoeglijk naamwoord

langt

  1. onbepaald onzijdig enkelvoud van lang

Bijwoord

langt

  1. ver (ruimtelijk)
    «De gikk langt
    Ze gingen ver.


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • langt
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijwoord: afleiding van het Nynorske bijvoeglijke naamwoord lang met het achtervoegsel -t

Bijvoeglijk naamwoord

langt

  1. onbepaald onzijdig enkelvoud van lang

Bijwoord

langt

  1. ver (ruimtelijk)