landet

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • lan·det
Naar frequentie 845

Werkwoord

landet

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van lande

Werkwoord

landet

  1. voltooid (verleden) deelwoord van lande

Zelfstandig naamwoord

landet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van land


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • lan·det
Naar frequentie 525
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud landet
o enkelvoud landet
meervoud landede
landete
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
landede
landete

Bijvoeglijk naamwoord

landet

  1. geland
Schrijfwijzen

Werkwoord

landet

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van lande
Schrijfwijzen

landet

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van lande
Schrijfwijzen

landet

  1. voltooid (verleden) deelwoord van lande
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

landet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van land


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • lan·det

Zelfstandig naamwoord

landet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van land


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • lan·det
Naar frequentie 751

Zelfstandig naamwoord

landet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van land