lamel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • la·mel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dunne strook’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lamel lamellen
verkleinwoord lamelletje lamelletjes

Zelfstandig naamwoord

de lamelv / m

  1. jaloezie / zonwerking
    • Dit soort beschutting bestaat uit horizontale of verticale stroken, die in verschillende breedtes te verkrijgen zijn, van aluminium, kunststof of hout 

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen