lachspier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lach·spier
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lach ww en spier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lachspier | lachspieren |
verkleinwoord | lachspiertje | lachspiertjes |
Zelfstandig naamwoord
- spier die gebruikt wordt om te lachen, gevoel voor humor
- Ik kon mijn lachspieren niet meer in bedwang houden.
- Ze heeft minder goed ontwikkelde lachspieren.
- op de ~ werken: aan het lachen maken, lachwekkend zijn
- Zijn gitaargepingel werkt enkel op mijn lachspieren.
Gangbaarheid
- Het woord lachspier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lachspier" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be