lacherig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • la·che·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen lacherig lacheriger lacherigst
verbogen lacherige lacherigere lacherigste
partitief lacherigs lacherigers -

Bijvoeglijk naamwoord

lacherig

  1. makkelijk lachend

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. 14 oktober 2016 NRC
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be