laboreert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • la·bo·reert

Werkwoord

vervoeging van
laboreren

laboreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van laboreren
    • Jij laboreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van laboreren
    • Hij laboreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van laboreren
    • Laboreert!