laatst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • laatst
stellend
onverbogen laatst
verbogen laatste

Bijwoord

laatst

  1. onlangs, kort geleden
    • Laatst zag ik hem tot mijn verrassing in de kroeg. 
stellend
onverbogen laatst
verbogen laatste

Bijwoord

Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

laatst

  1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van laat
    • "Dat is de laatste keer dat ik je dat zie doen!" bulderde hij dreigend. 
     Het was dus maar zeer de vraag of het iets had uitgemaakt als hijzelf aanwezig had kunnen zijn bij de laatste fase van het storten, toen het ongeluk plaatsvond.[1]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Spreekwoorden
  • de laatste loodjes wegen het zwaarst.
    aan het eind van de klus wordt het werken het meest moeilijk; de dingen op het einde van een karwei zijn het vermoeiendst
  • het laatste hemd heeft geen zakken.
    je kunt niets meenemen als je dood gaat („laatste hemd” is: doodshemd)
  • wie het laatst lacht, lacht het best
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be