laagheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • laag·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van laag met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud meervoud
naamwoord laagheid laagheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de laagheidv

  1. verwerpelijk gedrag dat van weinig menselijkheid of beschaving getuigt
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be