laadde uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • laad·de uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitladen

laadde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitladen
    • Ik laadde uit. 
    • Jij laadde uit. 
    • Hij, zij, het laadde uit. 


Gangbaarheid