kwijtscheldt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kwijt·scheldt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kwijtschelden |
kwijtscheldt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwijtschelden
- ... dat jij kwijtscheldt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwijtschelden
- ... dat hij kwijtscheldt.