kwijtraakte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwijt·raak·te

Werkwoord

vervoeging van
kwijtraken

kwijtraakte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van kwijtraken
    • ... dat ik kwijtraakte. 
    • ... dat jij kwijtraakte. 
    • ... dat hij, zij, het kwijtraakte.