kwaadwillendheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kwaad·wil·lend·heid
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van kwaadwillend met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwaadwillendheid | kwaadwillendheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de kwaadwillendheid v
- het kwaadwillend zijn
- Ze deed dit niet uit kwaadwillendheid.
Antoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'kwaadwillendheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.