kristalliseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kris·tal·li·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kristalliseren |
kristalliseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kristalliseren
- Ik kristalliseer.
- gebiedende wijs van kristalliseren
- Kristalliseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kristalliseren
- Kristalliseer je?