krijgers

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krij·gers

Zelfstandig naamwoord

de krijgersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord krijger
     Harald lag onder de deken met een zaklamp en las met bonkend hart. 'De loopgravenstrijd is de bloedigste, wildste en wreedste van alle veldslagen. Er stonden mannen in op die de situatie meester waren, onbekende, onverschrokken krijgers.[1]

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be