koste

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kos·te
Woordherkomst en -opbouw
  • kost met de uitgang -e

Zelfstandig naamwoord

koste

  1. datief mannelijk  van kost, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden
  • ten koste van
nadeel dat een succesvolle actie met zich meebrengt; de prijs van een succesvolle handeling
• Topman en commissarissen bij bedrijven houden elkaar de hand boven het hoofd, ook al gaat dit ten koste van het bedrijf [1] 
•  Door de jaren heen ben ik erg effectief geworden om deadlines te halen, maar dat gaat soms ten koste van de sfeer in het team op mijn werk. [2] 

Werkwoord

vervoeging van
kosten

koste

  1. aanvoegende wijs van kosten
    • Hij wilde het koste wat het kost hebben. 
Uitdrukkingen en gezegden

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. www.nu.nl
  2. Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Deens

Woordafbreking
  • kos·te
Naar frequentie 3076

Zelfstandig naamwoord

koste, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van kost


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • kos·te

Zelfstandig naamwoord

koste

  1. vocatief enkelvoud van kost