koopje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koop·je
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord koopje koopjes

Zelfstandig naamwoord

koopje o dim. tant. [1]

  1. (handel) iets wat men voordelig koopt
    • Die winkel heeft bijna alleen maar koopjes, echt fantastisch! 
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

het koopjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord koop

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen