kommunemestre

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • kom·mu·ne·mest·re
Woordherkomst en -opbouw
  • Deense werkwoordsvorm met het voorvoegsel kom-
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

kommunemestre, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van kommunemester