koloni

Uit WikiWoordenboek


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·lo·ni
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse woord colere
Naar frequentie 15102
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   koloni     kolonien     kolonier     koloniene  
genitief   kolonis     koloniens     koloniers     kolonienes  

Zelfstandig naamwoord

koloni, m

  1. kolonie
  2. kolonie (cirkel van landgenoten in het buitenland)
  3. kolonie (groep mensen met een gemeenschappelijke achtergrond of gemeenschappelijke belangen in een plaats)
  4. (biologie) kolonie (gemeenschappen van dieren of planten)
Synoniemen
Afgeleide begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·lo·ni
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse woord colere
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   koloni     kolonien     koloniar     koloniane  

Zelfstandig naamwoord

koloni, m

  1. kolonie
  2. kolonie (cirkel van landgenoten in het buitenland)
  3. kolonie (groep mensen met een gemeenschappelijke achtergrond of gemeenschappelijke belangen in een plaats)
  4. (biologie) kolonie (gemeenschappen van dieren of planten)
Synoniemen
Afgeleide begrippen