koliek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ko·liek
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘darmkramp’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1555 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koliek | kolieken |
verkleinwoord | koliekje | koliekjes |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch) een hevige pijn door krampen in een hol orgaan, zoals de darmen
- Bij de mens is 'koliek vooral bij zuigelingen bekend, maar het verschijnsel komt ook bij paarden voor.
Vertalingen
1. een hevige pijn door krampen in een hol orgaan, zoals de darmen
Gangbaarheid
- Het woord koliek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koliek" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "koliek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be