kokosboom

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·kos·boom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kokosboom kokosbomen
verkleinwoord kokosboompje kokosboompjes

Zelfstandig naamwoord

de kokosboomm

  1. (plantkunde) Cocos nucifera op Wikispecies een palm behorend tot de palmenfamilie (Palmae op Wikispecies of Arecaceae op Wikispecies) die tot 30 m hoog kan worden en 4-6 m lange bladeren heeft
    • Als je onder de kokosboom wil zitten moet je wel uitkijken geen kokosnoot op je hoofd te krijgen. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid