kokkinnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kok·kin·nen

Zelfstandig naamwoord

de kokkinnenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kokkin
     Maar de kokkinnen bij de bouw van de Spoorlijn Bergen waren anders dan Britta, zijn verhuurster en, naar hij aannam, de eigenaresse van het houten huisje aan de rivieroever.[1]
Synoniemen

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142