kokkelkorrel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kok·kel·kor·rel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kokkel en korrel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kokkelkorrel | kokkelkorrels |
verkleinwoord | kokkelkorreltje | kokkelkorreltjes |
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) Anamirta cocculus De purperrode vruchtjes of zaden van een op de kust van Malabar en de Oost-Indische eilanden voorkomende heester o.a. gebruikt in de homeopathie en als een gif om vis te bedwelmen en dus gemakkelijk te vangen
Gangbaarheid
- Het woord 'kokkelkorrel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.