koffieboon

Uit WikiWoordenboek
1. Een koffieboon met haar spiegelbeeld.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kof·fie·boon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koffieboon koffiebonen
verkleinwoord koffieboontje koffieboontjes

Zelfstandig naamwoord

de koffieboonv / m

  1. (plantkunde) Coffea arabica op Wikispecies (gedroogde of geroosterde) vruchtenpit (zaad) van de koffieboom
  2. (scheldwoord) kleurling
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen