koekeloert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: koekeloert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- koe·ke·loert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
koekeloeren |
koekeloert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koekeloeren
- Jij koekeloert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koekeloeren
- Hij koekeloert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van koekeloeren
- Koekeloert!