knokpartij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

gespeelde knokpartij tussen geuzen en Spanjaarden
Uitspraak
Woordafbreking
  • knok·par·tij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord knokpartij knokpartijen
verkleinwoord knokpartijtje knokpartijtjes

Zelfstandig naamwoord

de knokpartijv

  1. vechtpartij zonder wapens
    • Even leek er wéér een oer-Hollandse traditie aan te moeten geloven: de vreugdevuren van Scheveningen en Duindorp. Burgemeester Jozias van Aartsen vond de veiligheidssituatie rond de steeds hogere pallettorens ‘onacceptabel’. Dus wilde hij het ‘competitie-element’ eruit halen, tot hoongelach van de bouwers: „Alsof je de bal weglaat op het voetbalveld.” Bovendien hebben we het hier wel mooi over erkend Immaterieel Erfgoed. Het ritueel komt voort uit het rausen, waarbij ploegjes uit verschillende Haagse wijken eropuit trokken om de meeste kerstbomen voor hun vreugdevuren te verzamelen. Dat leidde tot knokpartijen, vandalisme, autobranden – alles in een algehele stemming van een burgeroorlog. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Christiaan Weijts 30 december 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be