knoet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knoet
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Russisch, in de betekenis van ‘zweep’ voor het eerst aangetroffen in 1677 [1]
  • [2] [3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord knoet knoeten
verkleinwoord knoetje knoetjes

Zelfstandig naamwoord

de knoetm

  1. karwats
    • De Russische knoet werd gebruikt voor de zwaarste, soms dodelijke geselingen in de tsarentijd 
  2. tot een bundel ineengedraaid haar, vastgestoken op het achterhoofd
Spreekwoorden
  1. iemand onder de knoet houden
    iemand onderdrukken
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen