kneu

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. Een kneu.
Uitspraak
Woordafbreking
  • kneu
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zangvogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1655 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kneu kneuen
verkleinwoord kneutje kneutjes

Zelfstandig naamwoord

de kneuv / m

  1. (zangvogels) bepaald soort vinkachtige, Carduelis cannabina op Wikispecies
    • De kneu komt zowel in Nederland als in België voor. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
38 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen